maandag 19 april 2010

"Dit is mijn thuis"

Op het eerste gezicht is de kleine woonkamer van heel erg vol met een paar kasten, een eettafel en de grote stoel met tafelblad waar mevrouw Hiemstra in zit. Ze is eenzijdig verlamd en heeft alle belangrijke zaken om zich heen binnen handbereik.

Bij nadere beschouwing is het kamertje vooral zo vol omdat er ook nog een grote elektrische rolstoel in staat. “Die is splinternieuw. Ik heb les om er mee te leren rijden. Ik heb zelfs slalomles!”

Halverwege het gesprek gaat de telefoon. Haar broer. “Ja alles is goed met me.” Na een paar koetjes en kalfjes wordt er ook al weer gauw neergelegd. “Mijn broer belt een paar keer per dag. Hij woont in Zuid-Holland en sinds ik begin dit jaar een hartstilstand heb gehad, is hij erg bezorgd.”

Haar broer is echter niet de enige die naar mevrouw Hiemstra omkijkt. Met een mengeling van trots, waardering en humor vertelt ze van haar ‘netwerkje’.
“Via de Zonnebloem kwam er iemand om me mee naar buiten te nemen in de rolstoel. Hele wandelingen maakten we. Hij liet me alle nieuwe dingen in de stad zien, bijvoorbeeld naar die moderne brug achter het WTC Expo. Nu kan ik dat niet meer, maar ik hoop dat we het in de toekomst weer kunnen oppakken. Het is een echte vriendschap geworden. Hij mag graag duwen…..!”

Bezoek krijgt ze verder van een vriendin die helaas ernstig ziek is maar een levenslust uitstraalt waar een heleboel mensen een voorbeeld aan zouden kunnen nemen. De mevrouw via de Zonnebloem, die langskomt om, zoals ze dat zelf noemt “de klok op te winden en een praatje te maken” en de vrouw die haar met allerlei klusjes helpt, bijvoorbeeld het vriesvak te ontdooien.

Veel lijkt het personeel niet voor haar te hoeven doen, maar dat valt tegen. Mevrouw Hiemstra houdt echter wel een beetje bij hoeveel tijd er aan haar wordt besteed: “ik maak geen misbruik van het personeel, want ik ben heel bewerkelijk”, zegt ze met een glimlach.
“Het is wel belangrijk dat het personeel met je blijft praten. Ik kan het bijvoorbeeld wel merken als ze een tijd bij andere bewoners zijn geweest die dementeren. Dan gooien ze bij mij iets weg zonder het met me te overleggen.”

Communicatie met iemand op leeftijd is voor hulpverleners toch wel eens lastig. Zo duurde het zes maanden voor haar nieuwe, aangepaste schoenen geleverd konden worden. “Het begon met een chagrijnige man die langskwam en zei dat ‘ie hier niets mee verdiende omdat ie het in zijn eigen tijd deed. Vervolgens kreeg ik brieven dat mijn beenprothese klaar was en uiteindelijk kreeg ik de verkeerde schoenen geleverd. Dan moet uiteindelijk mijn huisarts bellen, want zelf kom je er niet doorheen.”

Mevrouw Hiemstra ziet echter ook wel de werkdruk waaronder gewerkt moet worden. “Er is een tekort aan personeel, dat merk je. Nu is de instelling ook nog een nieuw centrum begonnen in een andere wijk, daardoor is er erg veel verloop.”

“Maar mag ik één ding heel duidelijk maken. Dit is mijn thuis.”


Dit is deel 6 in een serie portetten die is gemaakt in het kader van het project Van Monoloog naar Dialoog, dat in 2007 en 2008 werd uitgevoerd door Zorgbelang Fryslân. Het project had tot doel om personeel en bewoners van verzorgingshuizen met elkaar in gesprek te brengen

In het kader van dat project zijn negen bewoners van verzorgingshuizen geïnterviewd. Zij vertellen iets over hun ervaringen in een zorgcentrum. Wat het betekent om niet meer zelfstandig te wonen, maar verzorgd te worden, waar ze tevreden over zijn, wat ze missen. Op die manier ontstaat een aardig inzicht in wat deze mensen belangrijk vinden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten