donderdag 30 september 2010

Wie is Marjan Faber

Al sinds vier jaar is Marjan Faber het gezicht van het Friese steunpunt van de LFB/Onderling Sterk. Samen met haar coach Hester komt ze op voor de belangen van mensen met een verstandelijke beperking. Tijd om ons eens af te vragen….

Wie is Marjan Faber?

“Ik kom uit een groot gezin. Zeven kinderen waren er en daarvan was ik de vijfde. Toch heb ik maar één broer. Op het moment is het hier een beetje een gekkenhuis, want mijn vader heeft in het ziekenhuis gelegen. Nu is mijn moeder hier naar toe gekomen, want ze heeft bericht gehad dat hij weer naar huis mag.”

Zelf heeft Marjan geen gelukkig gezinsleven gehad. Bij de geboorte van haar zoontje was al duidelijk dat hij geen overlevingskansen had. Haar man stierf jong aan een hartaanval en haar dochter werd door een dronken bestuurder doodgereden.

“In die tijd werkte ik bij Caparis, de voormalige DSW, maar ik kon van ellende niks meer doen en ik ben toen volledig afgekeurd. Achttien jaar heb ik thuis gezeten. Het was heel eenzaam. Ik lag veel op bed en heb in die jaren weinig gedaan.”
“De grote ommekeer kwam met een barbecue. Ik kende Nynke (voormalig medewerkster van LFB/Onderling Sterk, JB) al een tijdje en zij nodigde me uit voor een barbecue. Samen met haar coach Alex, die mij nog steeds ondersteunt, hebben we toen gekeken of ik niet voorzichtig enkele uurtjes per week voor de LFB zou kunnen gaan werken.

Dat mocht van de bedrijfsarts en vanaf dat moment is het weer beter met me gegaan. Na het vertrek van Nynke heb ik haar baan gekregen en nu werk ik zelfs zestien uur per week.”

Positieve reacties
LFB/Onderling Sterk is een vereniging voor en door mensen met een lichte verstandelijke beperking. Door het opzetten van lokale verenigingen brengen zij mensen met elkaar in contact en behartigen de belangen van mensen met een verstandelijke beperking.

“Ik wil meer mensen over de streep trekken om zelfstandiger te worden. We krijgen veel positieve reacties op ons werk en daar aan zie ik dat het belangrijk is wat we doen en ik vind het gewoon ook hartstikke leuk om te doen. Ik ben eruit, ik kom in een ander wereldje waar ik andere mensen kan ontmoeten.”

Eén van die mensen is Willem. Hij is nu al veertien maanden haar vriend en dat niet alleen: “hij is ook mijn voorbeeld. Hij werkt al acht jaar bij de LFB en doet dit werk dus al een stuk langer dan ik. Ik leer nog steeds nieuwe dingen van hem.”

Voordat ze Willem leerde kennen, stond Marjan echter ook al met een Powerpointpresentatie voor groepen om een verhaal te vertellen. Het is een opmerkelijke stap voor iemand die begon bij de sociale werkvoorziening en achttien jaar thuiszat, dat ze nu op die wijze naar buiten treedt.

“Ach, het is ook wel een kwestie van ‘verstand op nul’ en gewoon doorgaan. Het is niet altijd even gemakkelijk, maar ik kan het nu beter zeggen als ik het met iemand niet eens ben, of vragen stellen en soms moet ik gewoon mijn grenzen aangeven.”

Film
“Weet je wat leuk is? We maken op dit moment een film over hoe toegankelijk gemeenten in Friesland zijn voor mensen met een verstandelijke beperking. Ik heb de opnames in Leeuwarden gedaan en Heerenveen is ook klaar. We gaan nu nog naar Kollumerland en Sneek. We kijken hoe mensen met een lichte verstandelijke beperking in die gemeenten kunnen wonen, of er werk is en of er activiteiten worden georganiseerd voor in de vrije tijd.”
Haar eigen vrije tijd gaat – naast puzzelen en TV kijken - volgens Marjan toch veel in de LFB zitten, maar dat vindt ze niet erg: “ik heb nu een gelukkig leven!”

Eerder gepubliceerd in Belangstelling, magazine van Zorgbelang Fryslân, zomer 2010

Bakerpraatjes

Ze lag al uren op de verloskamer, maar de bevalling kwam maar niet op gang. De gynaecoloog krabde zich achter het oor. Er zat volgens hem niets anders op dan een vacuümpomp op het hoofdje te plaatsen en de baby op die manier te halen. De verpleegkundige haalde de pomp en ketting al tevoorschijn.

Bij de uitgeputte moeder schoten twee dingen door het hoofd: in de eerste plaats haar eerste bevalling die uitmondde in een succesvolle keizersnede. In de tweede plaats de ervaring van haar collega, die enkele weken daarvoor bevallen was van een dochter die ook met een vacuümpomp gehaald was, maar daarbij was de huid van haar hoofdje wel losgescheurd. Dat nooit! Ze vroeg om een keizersnede.

Natuurlijk was dat ook een optie, zei de gynaecoloog, als mevrouw zich maar wel realiseerde dat de risico’s van zo’n operatie wel groter waren. En dus volgde een tweede, eveneens succesvolle, operatie. Moeder blij, gynaecoloog tevreden en zoontje kerngezond.

Ik moest aan dat verhaal denken toen ik hoorde over de hoge babysterfte in Nederland in het algemeen en het noorden in het bijzonder. In Nederland sterven jaarlijks zo’n zeventienhonderd pasgeborenen en dat is in verhouding bijvoorbeeld al anderhalf keer zoveel als in België.

De oorzaak daarvan ligt niet in de professionaliteit van verloskundigen, gynaecologen of kraamverzorgenden. De oorzaak ligt vaak bij het systeem. Uit onderzoek van het Erasmus MC is gebleken dat in een kwart (!) van de zwangerschappen risicofactoren niet herkend worden.
Gealarmeerd door deze berichten, zijn de Friese gynaecologen om de tafel gegaan en hebben een aantal verbeterpunten voorgesteld. Beter overleg met verloskundigen en een elektronisch beschikbaar dossier. Verder zou er een dikke streep moeten komen door de gesprekken over mogelijke sluiting van enkele kraamafdelingen in Fryslân.

Zorgbelang Fryslân staat daar volledig achter en wil daar zelfs nog wel iets aan toevoegen. Want na alle onderzoekers, Kamerleden, belangenverenigingen van verloskundigen en gynaecologen, is er één geluid dat we nog niet hebben gehoord. Luister – net als in het voorbeeld aan het begin van dit verhaal – ook naar de moeders.

In de eerste plaats door hun bevindingen ook mee te nemen in de plannenmakerij. Gebruik de ervaringen van moeders met verloskundigen en gynaecologen. Een producent zal nooit een nieuw potje pindakaas op de markt brengen, zonder dat proefpanels een oordeel hebben gegeven. Waarom zullen we dan wel de verloskundige zorg in dit land op de schop nemen, zonder dat we moeders vragen naar hun mening en
ervaringen?

In de tweede plaats pleit Zorgbelang Fryslân voor een regelmatig contact van aanstaande moeders met een gynaecoloog. Bijvoorbeeld drie keer in de loop van een zwangerschap. Door de toenemende medicalisering van de zorg worden vrouwen onzekerder over thuisbevallingen. Onderzoek A wijst de ene kant op, onderzoek B een andere kant. Familie en vrienden hebben allerhande tegenstrijdige adviezen en tijschriften en websites overladen hen met informatie. Niet voor niets is de Nederlandse taal verrijkt met het woord bakerpraatjes.

Ondertussen blijkt de inschatting van de risico’s een zwak punt in de Nederlandse verloskundige zorg. Laten we dus beginnen bij het begin, rust creëren tussen al het geweld van de informatiestromen en beginnen met luisteren, gewoon luisteren naar wat de aanstaande moeder heeft te vertellen.

Eerder gepubliceerd in patiëntenmagazine De Wachtkamer, editie Fryslân, september 2010