donderdag 30 september 2010

Bakerpraatjes

Ze lag al uren op de verloskamer, maar de bevalling kwam maar niet op gang. De gynaecoloog krabde zich achter het oor. Er zat volgens hem niets anders op dan een vacuümpomp op het hoofdje te plaatsen en de baby op die manier te halen. De verpleegkundige haalde de pomp en ketting al tevoorschijn.

Bij de uitgeputte moeder schoten twee dingen door het hoofd: in de eerste plaats haar eerste bevalling die uitmondde in een succesvolle keizersnede. In de tweede plaats de ervaring van haar collega, die enkele weken daarvoor bevallen was van een dochter die ook met een vacuümpomp gehaald was, maar daarbij was de huid van haar hoofdje wel losgescheurd. Dat nooit! Ze vroeg om een keizersnede.

Natuurlijk was dat ook een optie, zei de gynaecoloog, als mevrouw zich maar wel realiseerde dat de risico’s van zo’n operatie wel groter waren. En dus volgde een tweede, eveneens succesvolle, operatie. Moeder blij, gynaecoloog tevreden en zoontje kerngezond.

Ik moest aan dat verhaal denken toen ik hoorde over de hoge babysterfte in Nederland in het algemeen en het noorden in het bijzonder. In Nederland sterven jaarlijks zo’n zeventienhonderd pasgeborenen en dat is in verhouding bijvoorbeeld al anderhalf keer zoveel als in België.

De oorzaak daarvan ligt niet in de professionaliteit van verloskundigen, gynaecologen of kraamverzorgenden. De oorzaak ligt vaak bij het systeem. Uit onderzoek van het Erasmus MC is gebleken dat in een kwart (!) van de zwangerschappen risicofactoren niet herkend worden.
Gealarmeerd door deze berichten, zijn de Friese gynaecologen om de tafel gegaan en hebben een aantal verbeterpunten voorgesteld. Beter overleg met verloskundigen en een elektronisch beschikbaar dossier. Verder zou er een dikke streep moeten komen door de gesprekken over mogelijke sluiting van enkele kraamafdelingen in Fryslân.

Zorgbelang Fryslân staat daar volledig achter en wil daar zelfs nog wel iets aan toevoegen. Want na alle onderzoekers, Kamerleden, belangenverenigingen van verloskundigen en gynaecologen, is er één geluid dat we nog niet hebben gehoord. Luister – net als in het voorbeeld aan het begin van dit verhaal – ook naar de moeders.

In de eerste plaats door hun bevindingen ook mee te nemen in de plannenmakerij. Gebruik de ervaringen van moeders met verloskundigen en gynaecologen. Een producent zal nooit een nieuw potje pindakaas op de markt brengen, zonder dat proefpanels een oordeel hebben gegeven. Waarom zullen we dan wel de verloskundige zorg in dit land op de schop nemen, zonder dat we moeders vragen naar hun mening en
ervaringen?

In de tweede plaats pleit Zorgbelang Fryslân voor een regelmatig contact van aanstaande moeders met een gynaecoloog. Bijvoorbeeld drie keer in de loop van een zwangerschap. Door de toenemende medicalisering van de zorg worden vrouwen onzekerder over thuisbevallingen. Onderzoek A wijst de ene kant op, onderzoek B een andere kant. Familie en vrienden hebben allerhande tegenstrijdige adviezen en tijschriften en websites overladen hen met informatie. Niet voor niets is de Nederlandse taal verrijkt met het woord bakerpraatjes.

Ondertussen blijkt de inschatting van de risico’s een zwak punt in de Nederlandse verloskundige zorg. Laten we dus beginnen bij het begin, rust creëren tussen al het geweld van de informatiestromen en beginnen met luisteren, gewoon luisteren naar wat de aanstaande moeder heeft te vertellen.

Eerder gepubliceerd in patiëntenmagazine De Wachtkamer, editie Fryslân, september 2010

Geen opmerkingen:

Een reactie posten